HEAR ME ROAR
date november 2014 tekst februari 2015
‘Beha van jou, onderbroek van mij,’ neurie ik zachtjes op de melodie van Acda en De Munnik terwijl ik mijn kleren van de grond pluk. Het lijkt alsof hier in de kamer een textielbom is ontploft. Alles ligt kriskras door elkaar.
‘Maar gekregen van mijn moeder,’ valt zij me bij, ‘van mijn moeder, dus van mij.’ Ze kijkt in de spiegelwand van de Jungle Room, laat de tekst die ze zojuist heeft gezongen eens goed tot zich doordringen en een speelse glimlach krult om haar lippen. ‘Nee,’ zegt ze dan, ‘ik denk niet dat ik hier ondergoed ga dragen dat mijn moeder voor me heeft gekocht.’
Ik kijk haar via de spiegel aan en kan een lach niet onderdrukken. Misschien had ik toch over de ‘kledingstukken die van jou of mij kunnen zijn’ van Guus Meeuwis moeten zingen.
Ruim twee uur eerder was Guus immers meer dan toepasselijk toen ik in de trein zat. De kilometers spoor schoten onder mij door en ik was op weg naar haar. Het enige wat aan het plaatje ontbrak, was een machinist die heel hard ‘oe, oe’ riep. De ‘haar’ naar wie ik op weg was, heette Leah en ik was er nog niet helemaal over uit in hoeverre ik weg van haar was. Het zou pas onze tweede date worden. Daarmee begaf ik me op onbekend terrein.
Bijna drie jaar kwam ik nu al bij Diane’s Secret en omdat het einde van mijn verlanglijstje niet in zicht wilde komen, koos ik bij elk bezoek weer voor een nieuw meisje. Maar Leah had een snaar geraakt. Onze eerste date was nog geen maand geleden, maar ik merkte aan alles dat ik haar nog eens wilde zien, nog eens met haar wilde praten, nog eens met haar samen wilde zijn. Leah had mij nieuwsgierig gemaakt en ik kende geen betere drijfveer dan een gezonde portie nieuwsgierigheid. Behalve dan misschien voor die kat uit dat Engelse gezegde.
In de Jungle Room voelde ik me gelukkig geen kat, nee, ik voelde me een leeuw. Leah droeg een prachtig zwart, doorschijnend setje en nadat ik haar van top tot teen had bewonderd, sloot ik haar in mijn armen. We hadden twee uur de tijd voor elkaar. Twee uur waarin we eerst even lekker konden knuffelen, daarna in bad konden bijkletsen en vervolgens op het bed uitgebreid van elkaar konden genieten. Ik zag het al bijna voor me.
Leah had echter andere plannen. Dat knuffelen kon ook zonder kleren en dat bad in de Jungle Room liep toch veel te traag vol, zo moet ze hebben gedacht, want voor ik het wist lagen mijn broek en mijn trui op de grond. Ik werd nog net niet meegesleurd naar het bed en Leah liet er geen enkele twijfel over bestaan wie van ons twee de leeuw van het gezelschap was. Haar doorzichtige setje ging in één vloeiende beweging uit en ik zag vanuit mijn ooghoeken mijn onderbroek door de lucht vliegen. Ik had niet eens door dat ze hem had uitgetrokken.
Dames gaan voor, protesteerde de gentleman in mij, maar ik zag al snel dat het een kansloze missie was. Vandaag golden in de jungle van Leah andere wetten. Het waren de wetten van Tarzan en Jane, wetten over oerinstincten en primaire lusten. Zelfs de natuurkundige wetten over tijd en ruimte moesten het ontgelden, want de twee uur vlogen voorbij. Leah had me in haar greep en liet niet los tot we met rode wangen en rode oortjes uitgeput naast elkaar op onze rug ploften. En ook toen zochten onze handen contact. Nog steeds, onverminderd. Omdat met elkaar vrijen intiem is, maar echte intimiteit verder gaat dan alleen vrijen.
‘Beha van jou, onderbroek van mij.’ Leah en ik dartelen na afloop al keuvelend om elkaar heen terwijl we mikado spelen met onze kleren. ‘Nou,’ zegt ze met een blik op de spiegel, ‘als mijn haar na afloop zo zit, dan weet je dat ik het lekker heb gehad.’ Ik grinnik en vraag me af of we die grap over Acda en De Munnik nou al hebben gemaakt of niet. In een ruimte waar tijd alle betekenis heeft verloren, is chronologie een rekbaar begrip.
Ik leg mijn handen in haar nek, streel met mijn duimen haar wangen en geef Leah een zoen die zo intens is dat de wereld van schrik in de plooi schiet. De klok tikt weer. Oorzaak en gevolg zijn weer vriendjes. En de muziek klinkt over de speakers in de kamer. Twee uur lang was ik als een postmoderne Tolkien in de ban van Leah. Dat was geen toeval, want Leah is een meisje om door een ringetje te halen. We nemen boven afscheid met een knuffel.
Halverwege de trap zwaai ik nog even naar haar, voor ik begin aan mijn wandeling terug naar het station, op weg naar de treinen. En Leah? Leah trekt als een volleerde machinist aan een denkbeeldig koord en roept mij hard na: ‘Oe, oe!’
Dat laatste is trouwens niet waar. Want Leah heeft geen gimmick nodig, geen teksten van Acda en De Munnik en al helemaal niet van Guus Meeuwis. Leah is Leah; grappig, teder en soms, zo op een doordeweekse dag in november, een ontembare leeuwin.
Hear her roar.